Dyscalculie signaleren
Op school maken leerlingen toetsen die de leeropbrengst meten, zoals de Cito LOVS Rekenen-Wiskunde toetsen of Boom LVS Hoofdrekenen of Rekenen-Wiskunde. Als de leerling aanhoudend laag scoort − beneden het tiende percentiel of met een E-score − is het raadzaam om op zoek te gaan naar de oorzaak van het probleem.
Voor rekenzwakke leerlingen geldt, volgens het protocol Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie (ERWD), dat nauwkeurige afstemming op het niveau van de leerlingen nodig is en zij meer onderwijstijd nodig hebben. Het is belangrijk om een brug te slaan tussen wat de leerling al begrijpt en de volgende stap, waardoor de leerling ervaart dat hij zelf kan denken en redeneren om tot een oplossing te komen (succeservaring).
De eerste signalen van dyscalculie
Er zijn veel verschillende kenmerken en het is lastig om kinderen met rekenangst of ‘milde’ rekenproblemen te onderscheiden van kinderen met dyscalculie. Soms is dyscalculie ook niet goed zichtbaar, omdat de leerling normaal scoort op de rekentoetsen van het leerlingvolgsysteem. Een leerling met een (boven)gemiddelde algemene intelligentie kan een zwak rekengevoel compenseren met een goed tekstbegrip.
Toch zijn er specifieke signalen die wijzen op dyscalculie. Een daarvan is het niet vloeiend kunnen tellen. Waar andere kleuters na verloop van tijd soepel van 1 tot en met 10 en weer terug kunnen tellen, lukt dat kinderen met dyscalculie vaak niet. Kinderen met dyscalculie blijven vaak ook hardnekkig eenheden en tientallen ‘omdraaien’. Een ander signaal voor mogelijke dyscalculie is ‘het grote vergeten’. Doordat de getallen niet scherp in het geheugen zitten, is het lastig om instructies te begrijpen en onthouden. Wil je meer weten over het signaleren van dyslexie? De signaleringslijst in het boek Zorgplan dyscalculie en rekenproblemen is een handig hulpmiddel om leerlingen met een rekenprobleem te observeren.
Intern onderzoek: het diagnostisch gesprek
Heeft extra onderwijstijd binnen de klas geen of onvoldoende effect, dan is de vervolgstap een intern onderzoek. Een rekenspecialist, remedial teacher of intern begeleider binnen de school of het samenwerkingsverband kan dit interne onderzoek uitvoeren. Op basis van informatie uit het leerlingvolgsysteem en wat het kind laat zien in de klas vormt de rekenspecialist, rt’er of ib’er een beeld van wat de leerling al kan en waar extra hulp noodzakelijk is. Met behulp van dit vooronderzoek bereidt de rekenspecialist een diagnostisch gesprek voor.
Een diagnostisch gesprek is een onderzoek naar het geautomatiseerd en inzichtelijk rekenen, waarbij de rekenspecialist in gesprek gaat met de leerling en deze rekenopgaven laat maken. Hiervoor stelt de rekenspecialist opdrachten samen die aansluiten bij het veronderstelde niveau van de leerling en op het deelgebied van rekenen waar de verwachte problemen zijn.
In een veilige sfeer gaat de rekenspecialist vervolgens in gesprek met de leerling en onderzoekt de aspecten van het rekenen waar de leerling moeite mee heeft. De rekenspecialist laat de leerling zoveel mogelijk hardop denken, vertellen en rekenen (protocol ERWD). Naar aanleiding van de resultaten en observaties stelt de rekenspecialist een individueel handelingsplan op om de leerling specifiek te begeleiden.
Het protocol ERWD stelt dat de leerling maximaal een half jaar begeleiding krijgt van de school, tussentijds geëvalueerd met een of meerdere diagnostische gesprekken. Als de rekenvaardigheden binnen dit half jaar niet verbeteren, dient de leerkracht met behulp van het opgebouwde dossier een aanvraag in voor diagnostiek en behandeling.