Dyscalculie vaststellen
Als het kind, ondanks intensieve extra begeleiding op school, onvoldoende vooruitgang boekt op de gestelde (reken)doelen wordt het tijd om externe hulp in te schakelen van een dyscalculiespecialist (psycholoog of orthopedagoog). De specialist gaat op zoek naar mogelijke verklaringen voor de rekenproblemen en onderzoekt de sterke en zwakke kanten van de leerling, zodat daar bij verdere begeleiding rekening mee kan worden gehouden. Voor een grondig dyscalculie-onderzoek is, naast de informatie van school en ouders, ook andere informatie van groot belang.
Dyscalculieverklaring
Er is sprake van dyscalculie als de specialist uit de resultaten van het diagnostisch onderzoek concludeert dat het kind voldoet aan de criteria voor dyscalculie. In het protocol Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie (ERWD) staan de volgende voorwaarden voor het afgeven van een dyscalculieverklaring beschreven:
- Het kind beschikt over voldoende intelligentie (IQ is minimaal 70)
- Er is een discrepantie tussen de algemene ontwikkeling van het kind en zijn rekenwiskundige ontwikkeling
- De achterstand is hardnekkig (ondanks goede begeleiding)
- De problemen zijn ontstaan bij het ontwikkelen van basisvaardigheden op het gebied van getallen en bewerkingen en hun onderlinge relaties. Daarnaast beïnvloedt de achterstand de ontwikkeling van andere rekenvaardigheden
Naast de beschreven criteria moet het kind ernstige belemmeringen ondervinden in het dagelijks functioneren. De diagnose dyscalculie wordt vastgelegd in een dyscalculieverklaring. Hierin omschrijft de specialist kort de resultaten uit het psychodiagnostisch onderzoek. In de verklaring staat eveneens beschreven welke behandeling, materiële voorzieningen, begeleiding en compensaties/dispensaties het kind nodig heeft in zijn schoolcarrière. Aan een dyscalculieverklaring kunnen geen rechten worden ontleend, omdat de school uiteindelijk zelf bepaalt welke voorzieningen worden toegestaan.
Dyscalculie-onderzoek
In een dyscalculie-onderzoek onderzoekt de orthopedagoog/psycholoog:
- De hardnekkigheid van het probleem, ondanks adequate hulp op school (zie ook het protocol ERWD)
- De rekenstrategieën/procedures die het kind gebruikt: hoe voert het kind een rekentaak uit? Hoe is zijn getalbegrip (number sense)? Zijn de basisfeiten/procedures geautomatiseerd?
- Andere vaardigheden zoals benoemsnelheid en ruimtelijk inzicht
- Intelligentie en (werk)geheugen. Hiermee brengt de specialist de cognitieve sterktes en zwaktes van het kind in kaart
- Het sociaal-emotioneel functioneren van het kind, zoals (faal)angst, zelfbeeld, coping strategieën en motivatie
- Mogelijke andere oorzaken, zoals andere ontwikkelingsstoornissen (ADHD, dyslexie), slechte scholing, taalproblemen of een algemeen leerprobleem