Dyslexie signaleren
Als een leerling aanhoudend laag scoort bij lees- en spellingstoetsen kan er sprake zijn van dyslexie. Om zorgvuldig te onderzoeken of dit werkelijk het geval is zijn er afzonderlijke protocollen voor de groepen 1-2, 3, 4 en 5-8 (Steunpunt Dyslexie). Algemeen geldt: hoe eerder de leerkracht of ouder lees- of spellingsproblemen ontdekt, hoe effectiever de interventie.
Zorgvuldige analyse van de leerprestaties
Om te onderzoeken of een kind mogelijk dyslectisch is, is het allereerst aan de school om leerprestaties op het gebied van lezen en spellen te analyseren. Naast de observaties van de leerkracht kunnen tests en toetsen veel informatie geven over de prestaties van de leerling. Met o.a. Technisch Lezen Woorden, de spellingstaak LVS of de Schoolvaardigheidstoets Technisch Lezen Tekst kan de leerkracht zien in hoeverre de score van de leerling afwijkt van het gemiddelde.
In het Protocol Dyslexie Diagnostiek & Behandeling 2.0 (PDDB 2.0) staat beschreven dat andere – niet-talige – vakken op gemiddeld niveau moeten zijn bij dyslectische leerlingen. Het PDDB 2.0 schrijft voor dat de school een zorgvuldige analyse moet maken van de leerprestaties in brede zin, gebaseerd op o.a. de gegevens uit het leerlingvolgsysteem en de observatie van de leerkracht.
Individuele begeleiding bij dyslexie
Als de school hardnekkige taal- en/of spellingsproblemen heeft vastgesteld is de volgende stap om de leerling gedurende zes maanden tot een jaar individueel of in kleine groepjes te begeleiden. De leerkracht kan dit zelf doen, maar de school kan hiervoor ook een remedial teacher of een dyslexiecoach inschakelen.
Als de leerling onvoldoende baat heeft bij de extra begeleiding, is het zaak het kind door te verwijzen naar een gespecialiseerde orthopedagoog of GZ-psycholoog. De leerling dient dan wel aan bepaalde voorwaarden te voldoen (zo moet hij/zij driemaal een E-score gehaald hebben op lezen óf driemaal een D-score op lezen in combinatie met driemaal een E-score op spellen). Ook als de school een leerling heeft doorverwezen naar een specialist, blijft de school - volgens de Wet Passend Onderwijs - verantwoordelijk voor de juiste ondersteuning en begeleiding van het kind.